compost maken
Goede compost maken is een vak apart! Allereerst moet je beginnen met een plek te zoeken voor je composthoop. Deze mag niet te beschut staan, want de natuur moet zijn werk doen! Je moet de hoop regelmatig keren om het proces te bevorderent het proces en vermijdt dat de hoop te weinig vocht heeft, gaat schimmelen in plaats van composteren, of de bacterieën er niet bij kunnen.
Alles kan je erop doen, maar het is handig op stronken en takken zo klein mogelijk te maken, want dat maakt het omkeren van de composthoop toch net iets makkelijker!
Eierenschalen hoef je thuis niet in de vuilnisbak te doen, maar op je composthoop. Zo verrijk je de compost met kalk. Af en toe een schep paardenmest erbij of wat stro is weer goed voor de zuurgraad. Zorg ervoor dat je niet te veel van hetzelfde soort op de hoop doet, maar goed gevariëerd!
Zelf composteren is eigenlijk heel makkelijk, mits je de hoop regelmatig onderste boven gooit met een schep of riek.
Knoflook planten
Knoflook doet het beter op lichte, goed gedraineerde grond. Op natte klei kan het helpen om wat grof zand in het plantgat onder de teen te doen. We planten de teentjes 15 tot 20 cm uit elkaar om grote knollen te verkrijgen. De kleinste knoflookteentjes kunnen ook dicht bij elkaar (2cm) geplant worden om in het voorjaar de groene, mild naar knoflook smakende blaadjes te oogsten.
TEELTADVIES POOTAARDAPPELEN
Na ontvangst van de pootaardappelen is het het beste om ze in kistjes op een koele, niet donkere, vorstvrije plaats te bewaren.
Als u de pootaardappelen wilt voorkiemen, moeten zij ongeveer 4 weken voor het poten op kamertemperatuur worden gebracht. Men krijgt dan korte stevige spruiten. Te grote spruiten vergroot de kans op z.g.n onderzeeërs (ras afhankelijk). De poter vormt dan geen bovengrondse stengel maar slechts kleine knolletjes in de grond. Dit verschijnsel kan ook bevorderd worden door kou. Het beste middel tegen aardappelmoeheid is een teeltwisseling toe te passen en maximaal 1 maal in de 4 jaar te telen op dezelfde grond.
De beste tijd om te planten is vanaf half April. Door te vroeg te poten bij een te lage grondtemperatuur kunnen problemen bij de groei van aardappelen ontstaan. Plant daarom niet te vroeg. De aardappelen moeten geplant worden in goed losgewerkte grond, waar de bemesting doorheen gemengd wordt . Als bemesting kan men samengestelde biologische mest gebruiken. ( biologische kippenmestkorrels, of biologische plantaardige bemestingskorrels)
De plantdiepte moet zodanig zijn dat er ongeveer 8 tot 10 cm grond op de aardappel komt, als deze net onder maaiveld niveau ligt. De afstand tussen de regels is circa 75 cm en in de regels is de afstand ±30 cm voor de maat 28/35 en ±40 cm voor de maat 35/55. Als de aardappels net boven de grond komen moeten de regels aangeaard worden, zodat men zogenaamde ruggen krijgt waarin de aardappel groeit. Dit aanaarden kan men na 14 dagen herhalen om voldoende grond op de rug te krijgen, om zo het eventueel groen worden van de knol te voorkomen.
Vooral in het begin van de groeiperiode moet de grond tamelijk vochtig zijn. Het zou de eerste 8 weken eigenlijk 25 mm moeten regenen. Onkruid tussen de aardappelen kan men er beter uit trekken in plaats van diep gaan schoffelen, want daarmee beschadigt men de wortels van de aardappelplant.
De aardappelen moeten gerooid worden als ze rijp zijn. Dat is op het moment dat het loof gaat verkleuren. Als er eerder een behoorlijke phytophthora aantasting in het loof komt, dan moet worden voorkomen dat de phytophthora-sporen naar de knollen toe spoelen tijdens een flinke regenbui. Verwijder het loof of nog beter gebruik een brander om het loof te vernietigen (de sporen worden hierdoor gedood). Tijdens droog heet weer kan de phythofthora opdrogen, maar hij verdwijnt vaak niet. Actieve phythofthora sporen zijn aan wit schimmelpluis op de randen, aan de onderkant van het blad te herkennen bij vochtige omstandigheden. (zie hiernaast op de foto) |
De gerooide aardappelen moeten eerst een paar dagen liggen voordat men ze gaat eten. Ze moeten namelijk eerst op smaak komen. De gerooide aardappelen moeten donker en koel worden opgeslagen, maar niet lager dan 5 graden Celsius. TIP: om spruitvorming te voorkomen kan men enkele uien tussen de aardappelen bewaren. Deze scheiden namelijk een gas af, wat spruitvorming vermindert.